De brandharen houden 6 tot 8 jaar hun karakteristieke vorm en activiteit, ook wanneer ze in de grond komen. Op plaatsen waar dus in voorafgaande jaren processierupsen aanwezig waren en waar deze nu niet meer voorkomen, kunnen de brandharen nog steeds voor overlast zorgen. Bij hogere temperaturen, boven de 60 graden, kunnen de haren, doordat de samenstellende eiwitten van structuur veranderen, hun activiteit verliezen.